In gesprek met een vriend
Florence Husen
Zij studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie, Textiel Vormgeving, behaalde haar 1e graads Tekenen/Handvaardigheid aan de Academie in Tilburg, doceerde o.a. aan SintLucas in Boxtel en was extern assessor en jurylid Jacques de Leeuw Prijs op de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg, gaf les aan diverse Centra voor Kunsteducatie, is auteur van een tijdschrift voor kunstenaarsmaterialen en bovendien nog actief als kunstenaar. En dan had zij ook nog een druk privéleven. 'Drie levens in één leven', zoals zij zelf zegt. Onlangs trad zij toe tot de werkgroep Kunstsalon. Reden om eens kennis met haar te maken.
Wat is belangrijk voor je kunstenaarschap?
Ik werd geboren in Marrakech, in Marokko waar mijn vader als mijningenieur werkte. Hij overleed toen ik nog heel jong was. Daardoor verhuisden wij naar Nederland, naar Doorn op de Utrechtse Heuvelrug. Maar met Marokko heb ik altijd een speciale band gehouden. Toen ik jaren later, als kunststudente, ernaar terugkeerde om het graf van mijn vader te bezoeken, en opnieuw voet op Afrikaanse bodem zette, kwamen direct weer de klanken, de kleuren en de geuren en smaken, multi sensorisch terug, en natuurlijk het licht, de warmte bij mij binnen, alsof er in mijn hoofd allerlei luikjes opengingen. Overrompelend. Dat maakte diepe indruk op mij. Die ontvankelijkheid, dat is de basis van mijn kunstenaarschap.
Hoe kijk jij terug op je kunstdocentschap?
Ik heb het altijd fijn gevonden om als kunstdocent en mentor met jonge mensen om te gaan, naast hen te staan en hun worsteling te zien om hun droom te realiseren. Zij worden niet altijd goed begrepen binnen het onderwijssysteem. Het huidige competentiegerichte onderwijs draagt daar niet aan bij. Ik volg nog steeds bepaalde oud-studenten en zij vragen mij ook nog vaak om advies. Trots ben ik op oud-studenten als Jop Vissers Vorstenbosch, Niek Hendrix, Esmee Seebregts, Marie-Louise Wasiela, Tim Breukers, Marleen Hartjes, Nico Thöne en Hugo Tieleman. Ik mis het doceren.
Wat betekent het Van Abbemuseum?
In Amsterdam woonde ik tijdens mijn studie in een kraakpand, schuin tegenover het Stedelijk Museum. Er was in dat huis geen verwarming. Daardoor was ik veel in het museum, vooral in de verwarmde bibliotheek. Het museum werd zo mijn tweede huis. Vanuit mijn opleiding bezochten wij regelmatig het Van Abbemuseum. De tentoonstellingen van Rudi Fuchs stonden hoog aangeschreven. Toen ik daarna in het zuiden ging wonen, bleef ik in het Van Abbe komen, ook met studenten en cursisten. En weer voelde een museum voor mij als een tweede thuis. Het was daarom heel vanzelfsprekend vriend van het museum te worden, toen men mij, als kunstenaar, hiervoor benaderde.
Tekst en foto Jan Verheugt