Kunstenaars en de centen.
Ze doen het toch maar, de kunstenaars. Met het vak zelf verdienen de meesten (lang) niet genoeg om de kosten van een huishouden én een atelier plus materiaal te betalen. Ze zoeken dus naar allerlei bijverdiensten om het vak - hun passie - te kunnen blijven uitoefenen. In deze artikelenserie vragen we een aantal kunstenaars hoe ze het doen.
(Artikel uit de BBK krant)
Florence Husen,
Werken voor de kunst.
Om de carrière als kunstenaar van Florence Husen wikkelde zich een lappendeken van een eindeloos aantal baantjes en klusjes, allemaal erop gericht om in haar vak aan het werk te blijven. Soms zat het tegen maar het zat ook wel eens mee. Helaas kwamen met de ouderdom ook de gebreken. Dan blijkt dat er voor zelfstandigen (ZZPers) nauwelijks mogelijkheden zijn.
Florence Husen
Florence Husen (1952) wist al jong dat ze na haar middelbare school een kunstvak opleiding wilde volgen. Ze zette alles op alles om op een kunstacademie toelatingsexamen te doen. Haar voorkeur ging uit naar de Rietveldacademie. "Daar had ik mijn zinnen op gezet" vertelt ze hierover. "Maar ik wist heel goed dat de eisen streng waren en de toeloop voor de Rietveld enorm was. Het was nog maar de vraag of ze me zouden aannemen. Daarom deed ik ook toelatingsexamen op andere academies; onder andere in Den Haag, Rotterdam en Groningen. Ik werd overal - ook op de Rietveldacademie - aangenomen. Er was echter een probleem: ik werd niet ondersteund door mijn moeder. Zij wilde dat ik medicijnen of rechten ging studeren. Dat liep zo hoog op dat ik een half jaar voor het toelatingsexamen van huis vertrok en in Amsterdam op een kamer ging wonen.
Om de huur te betalen - en in leven te blijven - moest ik iets gaan doen. Ik nam daarom de beslissing om niet naar de dagopleiding van de Rietveld te gaan maar naar de avondopleiding. Overdag kon ik bij Total Design als 'krullenjongen' aan de slag. Ook werkte ik in een kroeg en was - omdat ik mijn talen goed spreek - gids op rondvaartboten. Dat was zo'n beetje het begin van mijn 'overlevingsstrategie' waarin ik baantjes en klusjes en de beeldende kunst combineerde".
Stage.
Tijd om van het studentenleven te genieten was er niet. Husen: "Aan feestvieren kwam ik niet toe. De hele week zat ik s'avonds op de academie; dat was toen nog echt alle avonden plus zaterdag naar school. Overdag deed ik de baantjes en klusjes om in leven te blijven. Aan het einde van het eerste jaar kreeg ik het advies om over te stappen naar de dagopleiding. Men vond de combinatie van werk en studie 'te zwaar' voor me. Ik moest maar een andere oplossing voor mijn inkomen zoeken. Dat was natuurlijk makkelijk gezegd: echter, omdat mijn moeder niet mee wilde werken kon ik geen studiebeurs aanvragen. Tijdens de dagopleiding - ik ging textielvormgeving doen - moest ik met alle baantjes en klusjes gewoon doorgaan. Ik ging de hele dag naar school en werkte er tussendoor".
In het vierde jaar van de Rietveld was het gebruikelijk dat studenten een stage in het bedrijfsleven deden. Een stagiaire verdiende nauwelijks wat. Husen: "Ik had een probleem. Tijdens een stage kon ik geen baantjes en klusjes doen. Ik besprak dit met mijn decaan. Hij vond het onbegrijpelijk dat ik geen studietoelage kreeg en stapte meteen in zijn auto om met mijn moeder te gaan praten. Hij zorgde er voor dat zij haar handtekening zette, zodat ik een aanvraag kon doen. Die was binnen tien dagen rond: er kwam in de vorm van een renteloos voorschot geld uit Groningen. Dat gaf me wat rust en ik kon me op een stage richten. Als stagiaire werkte ik een jaar bij Desirée Scholten. Ik assisteerde haar in die periode bij het maken van een tapisserie voor de biënnale in Lausanne".
Textiel.
Na haar eindexamen aan de Rietveldacademie in1976 besloot Husen haar liefde achterna te reizen. Hij was een Welshman en woonde in Londen. Husen: "Ik wilde graag bij mijn Welshman zijn en 'emigreerde' naar Engeland. Na een jaar verhuisden we naar Saint Helier op Jersey, dat is een van de Kanaaleilanden. Daar opende ik een winkeltje met allerlei 'arts and crafts'.
Met de relatie ging het niet goed: hij had ernstige psychische problemen. Ik dacht dat ik hem met mijn liefde wel kon redden maar zo werkte het niet. Het werd een zwarte bladzij in mijn leven. Na verloop van tijd keerde ik berooid, gedesillusioneerd en volledig uitgeput weer naar Nederland terug. Ik woog nog maar 48 kilo en kwam in een 'blijf van mijn lijf' huis terecht.
Het duurde vrij lang voor ik er weer bovenop was. Om in leven te blijven begon ik weer met de baantjes en klusjes. Via via kreeg ik een baantje aangeboden om voor allerlei bedrijven vertalingen te maken. Daarnaast ging ik in de binnenstad van Den Haag aan de slag als beeldend docent voor tienergroepen. Daar moest ik niet of nauwelijks geïnteresseerde jongeren aan het schilderen zien te krijgen.
Omdat ik opgeleid was als textielontwerpster probeerde ik ook mijn eigen dessins aan de man te brengen. Ik reisde daarvoor kris kras door Nederland. Met weinig succes overigens. Het was begin jaren '80 en de hele textielindustrie lag op zijn gat. Uiteindelijk kwam ik bij Luvotex in Leiden terecht. Dat was een bedrijf - het bestaat nu niet meer - dat verfstoffen voor textiel leverde. Voor Luvotex gaf ik les aan docenten in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs over gebruik en toepassing van de verfstoffen. Ook moest ik de producten van Luvotex op beurzen aan de man brengen. Uiteindelijk vond ik het werk te commercieel en besloot er mee te stoppen. Het lesgeven, zowel aan de 'moeilijke' jongeren als de vakdocenten, vond ik leuk. Daarom solliciteerde ik op een baan in een psychiatrische kliniek als creatief therapeut. Hoewel ik niet als creatief therapeut was opgeleid, kon ik toch in de kliniek aan de slag. Ik draaide mee met de psychiatrisch verpleegkundigen en leerde zo heel wat over psychische aandoeningen".
Opdrachten.
In 1981 ging Husen de opleiding voor een 2e graads lesbevoegdheid aan de Hogeschool Rotterdam doen. Husen: "Het was een leuke opleiding en ik deed in 1986 eindexamen in tekenen en handvaardigheid aan de faculteit Educatieve Opleidingen. De studiebeurs die ik voor de opleiding aanvroeg, kreeg ik zonder probleem.
Tijdens de opleiding had ik al een eigen atelier waar ik s'avonds en in de weekenden in werkte. Hiernaast werkte ik ook in het Haagse Grafisch Atelier INKT. In BK-info vond ik de uitnodigingen om in te zenden voor kunstuitlenen en ook de advertenties voor opdrachten. Daar schreef ik me voor in. Bij de selecties voor kunstuitlenen werd mijn werk goed ontvangen en in hun collecties opgenomen. Zo verkocht ik veel werk en kreeg ook opdrachten van de Rijksgebouwendienst voor de inrichting van een aantal belastingkantoren. Voor kantoren in Helmond, Middelburg, Amsterdam, Rotterdam, Goes, Breda en Utrecht kreeg ik opdracht om grote kunsttoepassingen te maken.
Het was begin jaren '90 en ik zat als kunstenaar aardig in de lift. Niet alleen vanwege de verkopen en grote opdrachten; ook gaf ik les in het middelbaar onderwijs en diverse kunstencentra. Het was een hectische periode: hard werken in het atelier en ook nog eens van hot naar her rennen voor het lesgeven. Ik verdiende er geld mee, zoveel dat ik het me kon veroorloven om samen met mijn huidige partner in 1999 in Budel-Schoot een kerkje te kopen om het als woon-werkruimte in te richten".
Kunsteducatie.
Met het voortschrijden van de jaren '90 verschraalde het kunstklimaat in Nederland. Het opdrachtenbeleid verdween omdat de percentageregelingen niet langer werden toegepast. Ook werd er heftig bezuinigd op de subsidieregelingen voor de kunstuitlenen en creativiteitscentra. Van kunstenaars werd 'cultureel ondernemerschap' verwacht. Dit had gevolgen voor Husen.
"Zo gaat het met ouder wordende kunstenaars" legt ze uit. "Ik merkte al snel dat ik er niet meer tussen kwam. Netwerken vind ik nog steeds moeilijk. Als ik zie hoe jongeren dat tegenwoordig doen door allerlei galeries en beurzen af te lopen. Op de academie hebben we nooit geleerd ons werk te verkopen. Ik volgde mijn eigen weg en weigerde werk te maken dat 'in' was.
Lesgeven deed ik nog wel, ik werkte voor St Lucas in Boxtel, een opleiding waar ik les gaf in tekenen, schilderen, grafiek en kleurenleer. Het is een soort vooropleiding voor de Design Academie. Ik begon er voor één dag, het werden er al snel twee en vervolgens drie. Daarnaast bleef ik nog in een centrum voor kunsteducatie werken".
In 2004 nam Husen een verrassend besluit: Ze schreef zich in bij de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg. "Ik ging puur voor de theorie naar de academie en sloot de opleiding in 2006 cum laude af" vertelt ze over deze ongebruikelijke stap. "Voor de academie was ik interessant: omdat ik veel ervaring had, werd ik voor de werkveldcommissie van de academie gevraagd. Ook werd ik ingeschakeld voor de accreditatie commissie voor de onderwijsbevoegdheid voor de academie. Dan moest ik aan allerlei bobo's in driedelig pak gaan uitleggen waarom de academie geaccrediteerd moest worden. Later kwam ik terecht in vakjury van de Stichting Jac de Leeuw voor het opsporen van jong top talent. De Leeuw is een mecenas die jaarlijks twee keer tienduizend euro als beurs voor jong talent beschikbaar stelt. Dat werk heb ik na twaalf jaar afgesloten. Ik ben nu nog extern assessor bij de Academie voor Beeldende Vorming; schrijf zo nu en dan voor tijdschrift kM en geef kleurenlezingen in musea".
Het aterlier van Florence Husen
Met de ouderdom komen de gebreken. Een leven lang allerlei ballen in de lucht te moeten houden eiste zowel psychisch als lichamelijk zijn tol: Husen kreeg niet alleen een zware burn-out maar ook een dubbele hernia en een verlamming. Husen: "Ik lag door allerlei complicaties een maand in het ziekenhuis. Daarna moest ik nog twee jaar revalideren. Omdat al mijn baantjes en klusjes als zelfstandige waren, had ik tijdens de ziekteperioden geen inkomsten. Hoewel er nu over nagedacht wordt, zijn er voor zelfstandig ondernemers nog steeds geen collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en pensioenvoorzieningen. Gelukkig kreeg ik dit jaar AOW: een klein kurkje om op te drijven en zo een mogelijkheid om door te gaan.
Ik ben een beelddenker en blijf altijd creatief probleemoplossend werkzaam. Ik ga nu een expositie samenstellen met vrouwelijke Brabantse kunstenaars waar ik de laatste 35 jaar mee heb samenwerkt in het Grafisch Atelier Daglicht en De Beeldenstorm. In 2019 volgt er een expositie met de Crafts Council Nederland vanwege 50 jaar verbinding tussen Nederland en Marokko. Mooie kunstprojecten die er aan gaan komen naast het eigen beeldende proces. Een leven lang voor en met de kunst, is mijn filosofie.
Tekst en fotografie Anton Staartjes